Ook in het middeleeuwse Deventer waarde de Zwarte Dood rond. Toen Erasmus hier zijn middelbare Latijnse Schooltijd doorbracht, was er ook een pestepidemie. Hij ontvluchtte de stad, in de hoop er aan te kunnen ontsnappen. Miljoenen lukten dat niet. De pest was meedogenloos en je kon binnen een paar dagen dood zijn. We zijn wat medische Nobelprijswinnaars verder en kunnen eigenlijk elk overzichtelijk virusje wel aan. Maar zo af en toe is er een medisch vraagteken. Dat heet dan ebola of corona. Die laatste is niet de Cubaanse Montecristo sigaar waar je natuurlijk ook dood aan kunt gaan, maar een virus dat opdook op een voedselmarkt in het Chinese Wuhan. Geen gevalletje Zwarte Dood, maar toch. In onze snelle mediawereld is het zo over de hele wereld verspreid. In China en elders in Azië gaan ze dan onmiddellijk in de mondkapjes-stand. De nikab van het Verre Oosten. Er is in elk geval een geloof dat het kapje helpt. Sommigen dragen ze, anderen niet. Het doet denken aan de tijd van onze mannetjes in witte maanpakken. Die uitrukten als er op een woonerf wat resten asbest op straat waren gevonden. Een tiental meters verderop zag je dan achter het politielint de buurt in zomerse kleding gezellig kletsen over het weer. Toch zijn ze er in China wat minder gerust op. En dus zijn alle mondkapjes uitverkocht. Na de babymelkpoeder van Nutricia zien wij nu exportkansen voor Karwei en Gamma. Maar het kapje als bescherming tegen het jongste virus is natuurlijk illusoir. Zeker nu heel China in verband met het Nieuwe Jaar, Huangdi 4717, op reis is naar familie. Verspreiding van het virus ligt op de loer. Voorlopig zijn er echter geen miljoenen doden. Het is vooral de onzekerheid die begint te knagen. En of ze het er om doen, weten wij niet. Maar morgen begint in China het Jaar van de Rat.