Bij de kassa van een bouwmarkt in Salland was een opstootje ontstaan. De filiaalchef had een ouder echtpaar met een doosje mondkapjes uit de rij gehaald. Duidelijk geen klussers. Kwestie van goed profileren. Aan de balie werd hen gevraagd waar ze de kapjes voor gingen gebruiken. De man antwoordde zenuwachtig dat hij thuis een keukenmuurtje aan het slopen was. Uit de rij vuile overalls bij de kassa steeg een hoongelach op. De man volhardde in zijn verhaal. Dan moet ik de klusserstest afnemen, had de filiaalchef gezegd. Je hebt een bouwmarkt of je hebt een bouwmarkt. Sinds het oneigenlijk gedoe rond die mondkapjes had hij het helemaal gehad. De kapjes waren voor klussers, zijn echte klanten. Punt uit. Dus had hij zonder het hoofdkantoor in te lichten in zijn filiaal de klussersintergratietest ingevoerd. Okay, zei de oude man in het nette pak tegen beter weten in. De filiaalchef pakte zonder enig gevoel van mededogen de door hem zelf gemaakte vraagkaarten. Vraag één: wat is een koudbeitel? De oude man glimlachte, die wist ie nog van vroeger. Het antwoord was correct. Vraag twee: wat doe je als je aan het zwaluwstaarten bent? Opnieuw een goed antwoord. De kassa rij met klussers viel respectvol stil en wachtte vol spanning om de allesbeslissende vraag. Ook de filiaalchef begon hem te knijpen, straks zou hij nog voor discriminerend profileren worden aangeklaagd. Vraag drie stelde hij op de toon van een officier van justitie die zijn strafeis formuleert. Vraag drie: wat is een kogelsnapper? De oude man begon te trillen. Maar net niet hoorbaar voor de filiaalchef werd uit de klussersrij, die er nu ook de lol van inzag, het goede antwoord toegefluisterd. Stralend beantwoordde de man de vraag. De filiaalchef hield zich groot. Maar ontplofte toen de man even later bij de kassa zijn mondkapjes afrekende. Verder nog iets? Ja, deze ducttape voor mijn isolatiekamer!